Het zijn altijd de kinderen van iemand anders die wat overkomen. Ik hoor nog in mijn hoofd de woorden van een collega, wij maken zoveel rare ernstige dingen mee, we zien al zoveel, hoe groot is statistisch de kans dan dat het je ook nog zelf overkomt. Dat was er eentje die ik maar wat graag wilde geloven maar bleek zo ontzettend onwaar te zijn. De kans dat onze kinderen wat overkomt is natuurlijk net zo groot als van elke andere ouder.
Mop loop eens door, kom, je staat midden op de weg en er komt een auto aan. Kom op joh, ga eens in je stoel zitten. De jongens kruipen tergend langzaam in de auto en ik raak geïrriteerd. Vlak naast ons in de parkeergarage beginnen mensen tegen elkaar te schreeuwen. Ik kan net niet zien wat er aan de hand is, en hoor ook niet waar het geruzie over gaat maar het geluid komt bij de betaalautomaten vandaan, daar waar Merijn staat af te rekenen.
Kom, nu even gaan zitten, ik ben zo terug. Ik probeer te zien wat er gebeurd. Als ik stukje die kant op loop, komen Merijn en Fenne me tegemoet lopen. Fenne haar gezicht was nog nooit eerder zo krijtwit. Ik pak haar vast en ze begint hard te huilen.
Wat is er gebeurd? Zo ontzettend stom. Een paar seconden maar. Waarin Merijn dacht dat ze bij mij was en ik dacht bij hem. In werkelijkheid stond ze te treuzelen. Liep om de trap heen over het zebrapad naar papa. En toen was daar ineens die auto. Die haar niet zag aankomen en haar in haar buik raakte. Net op tijd gestopt.
Een tegenligger zag het gebeuren en nam het voor haar op. Verweet de bestuurder dat hij te hard reed en veel te laat stopte. Veel te laat reageerde. De bestuurder op zijn beurt begon terug te schreeuwen. Van wie dat kind was?
Dat kind was dus onze kleine meid. Die gelukkig alleen wat buikpijn had maar vooral heel heel erg geschrokken was. Heel even schiet het dan door je heen voor je die nare gedachte weg kan drukken. Wat als… Zo snel kan het dus gebeuren. Er moet wel een engeltje op haar schouder gezeten hebben.
Laat een reactie achter