Eindelijk ben ik eens begonnen aan het sorteren en opruimen van mijn papier winkel. Sinds Merijn en ik zijn gaan samenwonen hebben we samen nogal het een en ander verzameld en door gebrek aan normale werkkamer stapelde deze winkel zich in de loop der tijd alleen maar verder op. Er door heen dus met die bezem.
En dat is best leuk. Vooral de map die mijn vader vroeger voor mij heeft samengesteld. Diploma’s, basisschool cijferlijsten, mddelbareschool lijsten. Briefjes aan mijn vader om aub zo snel mogelijk meer geld op mijn rekening te storten in het kader van boekengeld terug betalen, oude disneyclub kaarten… Maar ook dit gedicht.
Gezin? Gezin!
‘Morgens toen hij opstond,
zijn billen bont en blauw,
nog met tranen in zijn ogen,
gedwongen te zeggen:
‘ma, ik hou van jou’.
Hij had nooit iets te zeggen,
was verdrietig en alleen.
En z’n vader en z’n moeder
waren zo intens gemeen.
Hij wist niet wat hij doen moest.
Zocht hulp bij zijn beste vriend.
En kreeg toen alle aandacht,
net iets wat hij zeer verdient.
’s Morgens als ik opsta
met billen gezond van kleur,
ga ik met stralende ogen,
met mijn moeder door één deur.
Wij bespreken alles samen,
‘k heb een warm gezellig nest.
En mijn vader en mijn moeder,
doen verschrikkelijk hun best.
Samen gaan we aan de slag,
als vrienden hand in hand.
En met veel hulp van anderen,
ben je ergens goed gestrand.
Jij bent nu bij je ouders weg,
en geniet weer van de dag.
Je ogen stralen zoals bij mij.
en om je mond staat een tevreden lach.
Ik hield altijd van schrijven. Ik schreef veel. Ook gedichten. Deze schreef ik toen ik 15 jaar was. Wat de aanleiding van dit gedicht is geweest weet ik niet meer maar het zal een opdracht voor school geweest zijn, te zien aan de aantekeningen eronder. Ik ben blij dat mijn vader dit voor mij heeft bewaard. Gek genoeg raakt het me, nu ik zelf kinderen heb des te meer.
Geef een antwoord