Mijn eerstgeborene is een dochter, dat weet ik zeker. Maar soms, zou ik zweren dat ik de moeder ben van drie knullen. Al sinds mijn meisje net groot genoeg was dat ze niet meer alleen op haar rug lag en de wereld met haar uiterst aanstekelijke lach om haar kleine vingertje draaide, roepen wij gekscherend al dat we eigenlijk de trotse ouders zijn van een zoon. Nee, geen zorgen nu, we praten haar heus geen trauma aan.
Ons meisje is een meisje meisje qua uiterlijk. Is de trotse eigenaresse van een poppig snoetje en weet dat op de juiste momenten zeer uitstekend te gebruiken.
Ons meisje is een meisje meisje qua uiterlijk. Is de trotse eigenaresse van een poppig snoetje en weet dat op de juiste momenten zeer uitstekend te gebruiken. Weigert bij hoog en laag iets aan te trekken wat niet zwiert als ze een rondje draait en kiest bij voorkeur de kleuren in het palet roze en glitters. Verder speelt ze best leuk met poppen hoor. Barbies, pony’s, frozen, prinsessen, knutselen… Ze doet het allemaal. Het is er eentje die amper kan wachten tot ze zelf mag beslissen welke kleuren verf ze op haar gezicht smeert. Wat dat betreft geen twijfel over mogelijk.
Pas op, straks wordt het huilen
Maar liefst van al daagt ze haar broertje uit tot een potje stoeien. Dat gaat er hard aan toe. Kei hard. Veel te hard goed voor mijn hart. Regelmatig ga ik op de rand van de bank zitten om het zootje in het oog te houden en probeer ik kreten als ‘pas op’ en ‘straks wordt het huilen’ en ‘doe nou niet zo gevaarlijk’, ‘rustig toch jongens’ in te slikken. Dat gaat meestal net (niet). Beter kan ik me verplaatsten en de relschoppers de rug toe keren. Er staan wel eens andere kindjes perongeluk te kijken als mijn twee ‘mannen’ elkaar te lijf gaan. Die krijgen een vriendelijke uitnodiging mee te doen. Ik heb er nog nooit één op hun aanbod zien ingaan, allemaal stuk voor stuk doen ze onzeker een stapje achteruit. Regelmatig heb ik me naar volwassen toeschouwers horen verdedigen, ‘dit is normaal hoor.’
Ze is sterk. Ze doet qua gedrag niet onder voor een gemiddeld jongetje. Waar ze de kans krijgt zal ze het niet nalaten in bomen te klimmen…… Ze kan beter boeren dan haar pa en lacht daar zelf het allerhardst om. We proberen het kind hopeloos manieren bij te brengen. Ze zegt inmiddels pardon. Nauwelijks hoorbaar door haar lachbui heen. Idem als het om lucht uit de onderkant gaat. Soms vraag ik me serieus af hoe er zoveel lucht in zo’n ielig poppetje kan zitten. Ik geloof het gewoon niet. Trekt de jongste van het stel een bos rode haren uit haar hoofd of trekt hij met zijn scherpe nageltjes krassen in haar zachte prinsessen wangetjes, is dat vooral heel erg grappig. Ze kan veel hebben, is geen pieperd, eerder hard en stoer. En bont en blauw.
Het eindigt altijd, elke keer weer in brullen van de een, de ander of beide en een flinke buil of tand door de lip.
Van stoeien wordt je groot en sterk
Om even een idee te geven van hoe dat dan gaat. ‘Kussengeveeeeecht.’ Ieder grijpt twee kussen en ramt zo hard en zo vaak en bij voorkeur zo wild mogelijk op de ander in. Een angstvallige blik van mij scant de ruimte rond om te zien wat er allemaal stuk kan. Dit is dan nog niks. ‘Zullen we stuven.’ Ze gaan staan trappelen als kickbocksers die zich klaar maken voor de aanval en draaien om elkaar heen. Dan zetten ze luidlachend en gillend de aanval in. Benen, armen, knieen, voeten handen overal. Vrij snel bonkt de hele handel op de grond. Langleve het tapijt. Daar wordt boven op elkaars rug/hoofd/buik gesprongen, over elkaar heen gekropen, elkaar van de bank af trekken, geduwd, getrokken….
Ik kijk de andere kant op. Ik bedoel. Het eindigt altijd, elke keer weer in brullen van de een, de ander of beide en een flinke buil of tand door de lip. Waarschuwen heeft tot dusver nog nooit geleid tot een einde. Meestal valt de schade mee. Hoe hard het altijd ook eindigt, de volgende dag staat gewoon de nieuwe uitdaging weer klaar. Elke avond als de suikerpiek van de avond maaltijd is bereikt matten ze elkaar voor bedtijd nog even af.
Van stoeien wordt je groot en sterk. En zelfverzekerd denk ik maar. En littekens vertellen uiteindelijk een verhaal.
En straks hebben we er drie…. Oh my.
Geef een antwoord