
Misschien is het gewoon geen goed idee om met dit warme weer met het gezin een uitje richting centrum te plannen. Dat is überhaupt nooit een goed idee, dus waarom vandaag dan wel? Maar we deden het toch. Ik maakte een lijstje met shop wensen. Ik ken mijzelf, als ik het ooit eens waag met man en kinderen de stad in te duiken komen we niet verder dan even snel lunchen, omdat dat iets is wat we met z’n allen graag doen, voor ik besluit dat ik er weer klaar mee ben. Meestal ben ik dan door alle irritatie en frustratie van shoppen met mijn kinderen al lang en breed vergeten waarvoor we eerst helemaal naar de stad toe gingen en kom ik stront saggerijnig en met lege handen thuis. Ik ga liever alleen.
Gek hoe we toch elke keer weer blij en enthousiast zijn bij het vooruitzicht. In de stad bleek het warmer dan thuis en ik sjokte op de verkeerde schoenen, van die plakkerige zweet ballerina’s, wat alleen al de irritatie en frustratie grens met drastische sprongen verlaagde. Sneakers, die was ik vergeten op het lijstje te zetten. Die moest ik hebben en wel nu. Maar tijdens de kortste route kwamen we een shopje tegen waar ik perse een maxidress moest scoren. Ik besloot dat dat mijn nieuwe woning zou worden. Heerlijk luchtig, fijn printje, geen afzak gevaar, meer dan genoeg buikruimte mocht er onverhoopt toch een twee of drieling mijn buik zijn ingetrokken, de helft van de prijs (goedkoop) en goedgekeurd door man. Niet geheel onbelangrijk. Koop je er maar één?
Op naar de schoenen.
Nee, man wil eerst nog even de speelgoedwinkel in. En daarna nog even de drogist.
Op naar de schoenen.
Maar kleine man besluit dat het genoeg is geweest en weigert nog een stap te zetten. Gooit zich theatraal midden op straat, dwars voor de ingang van de drogist waar het eerste geïrriteerde publiek probeert door en over ons heen de winkel te betreden. Geeft verder niks mensen. Tis warm ook. Bij kop en kont probeer ik hysterisch krijsend en wild schoppend kind voor de ingang tussen al het publiek weg te halen, waarbij we samen bijna ter aarde storten omdat ik over onze eigen buggy struikel. Kl*t# ding. Ik doe verwoede pogingen kind te sussen maar mag in ruil daarvoor een kopstoot op mijn neus ontvangen. Ik zet kind op de grond waar hij zijn hysterische scene kan hervatten. Ik ben er meer dan klaar mee en draag het hele handeltje over aan man. Kind ziet er ondertussen uit alsof hij heel wat mankeert. Krijgt bij enige vorm van emotie al snel grote rode vlekken in zijn gezicht, gecombineerd met rood doorlopen ogen, oververhit en bezweet en klodders snot vanuit zijn neus zijn haren in gemanoeuvreerd. Stel je daarbij een behoorlijk aantal decibellen voor.
Man neemt kind die nog niet van plan lijkt te zijn hysterische tirade te staken in de houtgreep en we kunnen weer gaan. Moet je nog schoenen kijken? vraagt man. Je bent niet goed bij je hoofd. Ik wil naar huis. En wel zo snel mogelijk. Waarom in ***naam zijn we helemaal aan de andere kant van het centrum? Mens kijk de andere kant op. En jij ook.
We worden bekeken. Dat is duidelijk. Meewarige, hoofdschuddende en geïrriteerde blikken komen onze kant op. En dat moet zo nodig een derde. Ik hoor het ze denken. We zijn er bijna. Bij de auto, terug naar huis.
En dan is er die ene mevrouw. ‘Die van mij ging er nog bij liggen spugen, ik zag het aankomen, nee niet spugen, alsjeblieft, bedankt. Trek het je niet aan, ze hebben waarschijnlijk allemaal zo’n kind (gehad). Die van mij is inmiddels 15. Het is over, nu lachen we erom.’ Mevrouw, ik kan u wel zoenen. In plaats daarvan bedank ik haar voor de steunende woorden en haar glimlach en voel ik me direct niet meer die ene slechte moeder. Alle kinderen zetten ons wel eens voor paal, toch?
Overigens bleek bij thuiskomst mijn nieuwe woning stuk.
Geef een antwoord